Het is een teringbende in mijn slaapkamer,
precies waar ik een schijthekel aan heb.
Het liefst heb ik altijd alles helemaal netjes opgeruimd,
pas dan is er rust in mijn hoofd.
Maar deze keer glimlach ik,
bij het aanschouwen van de troep.
Het doet me denken aan het leven.
In de hoek zwerven een paar bh’s die niet meer passen.
Op de dressoir een uitpuilende zak,
spullen die nog uitgezocht moeten worden.
De la met oude versleten slaapshirts op een kiertje.
Naast mijn hoofdkussen een stapeltje boeken,
waarin ik vanochtend de antwoorden op mijn vragen dacht te vinden.
Vergezeld door een zielig hoopje dekbed.
Het gewassen overtrek
(fuck, moet dat bed verdomme ook nog worden opgemaakt…)
hangt al drie dagen verloren over de kastdeur.
Vol kreukels.
Ik aanschouw het levendige tafereel
met een grote grijns op m’n gezicht,
baan me een weg door de obstakels
en plof neer met een diepe zucht.
Hoog tijd om op te ruimen, maar dat komt later wel.
Voor nu,
rust ik in de chaos.